Zwaarden en dolken:
In de l5de eeuw waren er zwaarden van uiteenlopende grootte in gebruik. De allergrootste, die met twee handen dienden te worden gehanteerd, waren in gevechten van man tegen man niet voor de hand liggend. Men was aangewezen op zwaarden die desondanks een lengte hadden die meestal varieerde van 100 cm. tot 70 cm. (6,7 en 8) en om en nabij 1 kilogram wogen. Ook waren er dolken van uiteenlopende lengte in gebruik (9). Het vervaardigen van een zwaard heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld tot een hoogwaardig en gespecialiseerd vak. Door de toepassing van smalle stroken ijzer en staal en het zorgvuldig aan elkaar smeden ontstonden klingen die taai en veerkrachtig waren en in de strijd een stootje konden velen. Een pareerstang diende de hand enigszins te beschermen en een knop aan het gevest gaf tegenwicht aan de kling, wat de hanteerbaarheid ten goede kwam.